Strafbeschikking Archives - OM-zitting-advocaat.nl https://om-zitting-advocaat.nl/strafbeschikking-advocaat/ Alles over de om-zitting Sun, 05 Jun 2016 21:00:21 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Niet-ontvankelijkheid OM na dagvaarding na onjuist uitgereikte strafbeschikking https://om-zitting-advocaat.nl/niet-ontvankelijkheid-om-na-dagvaarding-na-onjuist-uitgereikte-strafbeschikking/ https://om-zitting-advocaat.nl/niet-ontvankelijkheid-om-na-dagvaarding-na-onjuist-uitgereikte-strafbeschikking/#respond Sun, 05 Jun 2016 21:00:21 +0000 https://om-zitting-advocaat.nl/?p=1067 Het Openbaar Ministerie heeft ervoor gekozen de zaak tegen de verdachte bij strafbschikking af te doen. De uitreiking dan wel toezending van het afschrift van de strafbeschikking heeft echter niet volgens de geldende voorschriften plaatsgevonden, waardoor de verdachte niet op de hoogte is gebracht van de strafbeschikking. Als gevolg daarvan heeft de verdachte geen gebruik […]

The post Niet-ontvankelijkheid OM na dagvaarding na onjuist uitgereikte strafbeschikking appeared first on OM-zitting-advocaat.nl.

]]>
Het Openbaar Ministerie heeft ervoor gekozen de zaak tegen de verdachte bij strafbschikking af te doen. De uitreiking dan wel toezending van het afschrift van de strafbeschikking heeft echter niet volgens de geldende voorschriften plaatsgevonden, waardoor de verdachte niet op de hoogte is gebracht van de strafbeschikking. Als gevolg daarvan heeft de verdachte geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om ófwel de in de strafbeschikking genoemde boete te voldoen ófwel verzet in te stellen tegen de strafbeschikking. Desalniettemin heeft het OM wel besloten om de verdachte te vervolgen. Het Hof acht het dagvaarden van de verdachte in de gegeven omstandigheden strijdig met het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging (ook wel het verbod van willekeur genoemd). Het hof verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte (Gerechtshof Den Haag, 26 maart 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5617)

Feiten: onjuiste uitreiking strafbeschikking

Het hof stelt vast dat zich in het dossier een kopie van de strafbeschikking met dagtekening 31 mei 2011 bevindt. Uit het bijgevoegde zaakoverzicht blijkt dat getracht is een afschrift van de strafbeschikking aan de verdachte uit te reiken in de PI Haaglanden – Zoetermeer en dat dit niet is gelukt vanwege de beëindigde detentie van de verdachte. Uit het in het dossier bevindende overzicht van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens blijkt dat de verdachte niet was ingeschreven op dit detentieadres, hetgeen derhalve op het moment van de poging tot uitreiking een achterhaald adres was. Uit het zaakoverzicht blijkt voorts dat de verdachte als postadres heeft opgegeven [ ], geldig vanaf 14 april 2011. Uit de stukken van het dossier blijkt niet dat, na de mislukte uitreiking op het detentieadres, getracht is het afschift van de strafbeschikking opnieuw uit te reiken. Ook blijkt niet dat dit afschrift verzonden is naar het bovengenoemde postadres dan wel naar een ander adres.

Het hof is van oordeel dat de uitreiking dan wel toezending van het afschrift van de strafbeschikking niet volgens de voorschriften van artikel 257d, eerste en tweede lid van het Wetboek van Strafvordering heeft plaatsgevonden, waardoor de verdachte niet op de hoogte is gebracht van de strafbeschikking. Als gevolg daarvan heeft de verdachte geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om ófwel de in de strafbeschikking genoemde boete te voldoen ófwel verzet in te stellen tegen de strafbeschikking.

Het hof merkt in dit verband op dat een juiste uitreiking dan wel toezending van gerechtelijke stukken van wezenlijk belang is (in deze lijn ook: HR 23 september 2008, LJN BD3896). Het Openbaar Ministerie had daarom moeten onderzoeken of er een ander adres van de verdachte beschikbaar was voor de uitreiking dan wel toezending van het afschrift van de strafbeschikking. Nu uit het dossier blijkt dat er een ander adres van de verdachte bekend was, had het Openbaar Ministerie dit adres moeten gebruiken bij de uitreiking dan wel verzending van het afschrift van de strafbeschikking.

Schending beginselen behoorlijke procesorde

Op zichzelf bestaat, blijkens het bepaalde in artikel 255a Wetboek van Strafvordering, de mogelijkheid om de verdachte te dagvaarden nadat er eerst een strafbeschikking tegen hem is uitgevaardigd. Het Openbaar Ministerie dient hierbij echter wel te handelen overeenkomstig de beginselen van een behoorlijke procesorde.

Doordat de verdachte al meteen is gedagvaard na de mislukte uitreiking heeft hij niet de gelegenheid gehad om, zonder openbare behandeling door een rechter en zonder dat hij de kans liep een zwaardere straf opgelegd te krijgen, te voldoen aan de sanctie die hem bij wege van een strafbeschikking was opgelegd (zijnde een geldboete van € 310,00). De verdachte is aldus in zijn belangen geschaad. Zoals hiervoor aan de orde is gekomen is de verdachte in eerste aanleg overeenkomstig de vordering van het Openbaar Ministerie ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een hechtenis voor de duur van tien dagen en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, hetgeen een aanzienlijk zwaardere sanctie is dan de sanctie die bij strafbeschikking zou zijn opgelegd.

Naar aanleiding van het verweer van de verdediging betreffende de gang van zaken rond de strafbeschikking zijn er door het Openbaar Ministerie in het geheel geen redenen aangevoerd waarom er is teruggekomen op het aanvankelijke besluit om de zaak bij strafbeschikking af te doen. In dit licht bezien is de vervolging van de verdachte in de gegeven omstandigheden strijdig met het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging (ook wel het verbod van willekeur genoemd). Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard.

Dat het Openbaar Ministerie in hoger beroep een geldboete van € 310,-, subsidiair zes dagen hechtenis heeft gevorderd doet hieraan niet af, aangezien de verdachte daarvoor al de onderhavige procedure heeft moeten doorlopen en in onzekerheid heeft verkeerd over de uitkomst van deze procedure.

The post Niet-ontvankelijkheid OM na dagvaarding na onjuist uitgereikte strafbeschikking appeared first on OM-zitting-advocaat.nl.

]]>
https://om-zitting-advocaat.nl/niet-ontvankelijkheid-om-na-dagvaarding-na-onjuist-uitgereikte-strafbeschikking/feed/ 0
Na gijzeling ivm strafbeschikking moet OvJ gevangenisstraf vorderen https://om-zitting-advocaat.nl/na-gijzeling-ivm-strafbeschikking-moet-ovj-gevangenisstraf-vorderen/ https://om-zitting-advocaat.nl/na-gijzeling-ivm-strafbeschikking-moet-ovj-gevangenisstraf-vorderen/#respond Sun, 24 Jan 2016 21:30:57 +0000 https://om-zitting-advocaat.nl/?p=1061 Wanneer de verdachte niet voldoet om een in het kader van een strafbeschikking opgelegde geldboete te betalen, zal het CJIB de zaak overdragen aan het OM om gijzeling toe te passen. Wanneer ook deze gijzeling niet leidt tot de (volledige) betaling van de geldboete, moet de officier van justitie de verdachte alsnog dagvaarden om voor […]

The post Na gijzeling ivm strafbeschikking moet OvJ gevangenisstraf vorderen appeared first on OM-zitting-advocaat.nl.

]]>
Wanneer de verdachte niet voldoet om een in het kader van een strafbeschikking opgelegde geldboete te betalen, zal het CJIB de zaak overdragen aan het OM om gijzeling toe te passen. Wanneer ook deze gijzeling niet leidt tot de (volledige) betaling van de geldboete, moet de officier van justitie de verdachte alsnog dagvaarden om voor de politierechter te verschijnen. De rechter zal dan bij de straftoemeting rekening houden met de gijzeling en een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de gijzeling opleggen. Dit volgt o.a. uit een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 augustus 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6216.

Feitencomplex: gijzeling na niet betalen strafbeschikking

Het gaat hier om een zaak (1) waarin door de officier van justitie een strafbeschikking is uitgevaardigd, (2) waartegen door verdachte geen verzet is gedaan waardoor de strafbeschikking onherroepelijk is geworden. Vervolgens is daarin  (3) door het CJIB middels aanschrijvingen van de verdachte getracht de geldboete te incasseren, waarop echter geen betaling is gevolgd. Het CJIB heeft (4) daarop de zaak overgedragen aan het openbaar ministerie wegens “dwangmiddelen uitgeput “, waarna (5) het openbaar ministerie – na daartoe verkregen machtiging – verdachte voor de duur van 7 dagen (ingang 31 mei 2014 en einde 7 juni 2014) heeft laten gijzelen, zonder dat die gijzeling tot betaling van de geldboete heeft geleid (6). Daarna (7) heeft het openbaar ministerie de zaak door middel van een dagvaarding voorgelegd aan de strafrechter. Wanneer de executie van een onherroepelijke strafbeschikking geheel of gedeeltelijk mislukt, bijvoorbeeld omdat de opgelegde geldboete niet of niet volledig is betaald of kan worden verhaald, kan de officier van justitie besluiten de bestrafte te dagvaarden. In casu is de verdachte 7 dagen gegijzeld geweest.

Wettelijk kader gijzeling na strafbeschikking

De gijzeling heft de verschuldigdheid van de boete niet op (artikel 578b, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering). In gevolge het bepaalde in artikel 24c, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht worden de dagen dat verdachte gegijzeld is geweest enkel verrekend met de te executeren of geëxecuteerde vervangende hechtenis, en dus niet met de geldboete als zodanig. De geldboete is in dat geval dus nog steeds verschuldigd. Ingevolge artikel 27, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht worden de dagen dat verdachte gegijzeld is geweest wel verrekend met een eventuele vrijheidsstraf.

Concreet: als de in een strafbeschikking opgelegde boete niet wordt betaald of verhaald, moet de officier van justitie alsnog aanbrengen en vervolgens ter terechtzitting geen geldboete maar een vrijheidsstraf vorderen om verrekening met de dagen dat verdachte gegijzeld is geweest te kunnen laten plaatsvinden.

Wetsgeschiedenis gijzeling na strafbeschikking

Het hof verwijst in dit verband nog naar de wetsgeschiedenis die dienaangaande onder meer het volgende inhoudt:

“De rechtsgevolgen van de strafbeschikking

(…)

Men zou de wijze waarop dit wetsvoorstel de buitengerechtelijke en gerechtelijke fase aan elkaar koppelt in het geval waarin de strafbeschikking niet volledig ten uitvoer wordt gelegd, kunnen aanduiden als een “vervolging in etappes”. Deze constructie is in overeenstemming met het ne bis in idem-beginsel zoals dat in artikel 4 van het zevende protocol bij het EVRM en artikel 14, zevende lid, van het IVBPR beschermd wordt. Niet alleen is geen sprake van een tweede “berechting”, zelfs van een separate vervolging is geen sprake. De wettelijke regeling maakt duidelijk dat, in het geval de strafbeschikking niet ten uitvoer wordt gelegd, de strafvervolging voor de strafrechter kan worden voortgezet. De verdachte wordt daar in de strafbeschikking ook op geattendeerd. Ten slotte verplicht de wet de strafrechter ertoe, een beslissing over de strafbeschikking te nemen; gewoonlijk zal hij deze vernietigen (vgl. artikel 354a Sv) en er zijn eigen beslissing voor in de plaats stellen. Ook daardoor zijn beide fases aan elkaar gekoppeld. (Kamerstukken II 2004/05, 29 849, nr. 3, p. 17-19).”

Uit het zogenaamde zaaksoverzicht, opgesteld door het CJIB, blijkt dat na uitvaardiging van onderhavige strafbeschikking strekkende tot betaling van een geldboete ten bedrage van

€ 350,00, welke strafbeschikking op 15 september 2013 onherroepelijk is geworden, verdachte meerdere malen door het CJIB is aangeschreven om de geldboete te voldoen (te weten op 9-9-2013, 25-10-2013, 10-12-2013 en 27 -1-2014). Vervolgens is het dossier overgedragen aan het openbaar ministerie, voor welke overdracht als reden wordt opgegeven “dwangmiddelen uitgeput”. Op vordering van de officier van justitie heeft de kantonrechter op 15 mei 2014 een machtiging afgegeven om verdachte te gijzelen. Verdachte is op 31 mei 2014 in gijzeling genomen, welke gijzeling is geëindigd op 7 juni 2014.

Met de beslissing van het openbaar ministerie om verdachte vervolgens voor het onderhavige strafbare feit te dagvaarden voor de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, heeft het openbaar ministerie gehandeld conform de regels die de wet, de Aanwijzing Executie en de Aanwijzing OM-afdoening daarvoor hebben gesteld.

Het hof is van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging van verdachte.

Er volgt een gevangenisstraf van 7 maanden.

The post Na gijzeling ivm strafbeschikking moet OvJ gevangenisstraf vorderen appeared first on OM-zitting-advocaat.nl.

]]>
https://om-zitting-advocaat.nl/na-gijzeling-ivm-strafbeschikking-moet-ovj-gevangenisstraf-vorderen/feed/ 0